Weetje

Koningin Sophie en het ideale vorstenhuwelijk

In de kamer die aan koningin Sophie (1818-1877), de eerste vrouw van koning Willem III was gewijd, maar die in de nieuwe opstelling van Het Loo niet is teruggebracht, bevond zich tussen de ramen een enorm schilderij met een nogal macaber onderwerp: Johanna de Waanzinnige bij het lijk van haar echtgenoot Philips de Schone (afb. 1). Dit schilderij werd in 1856 door koningin Sophie besteld bij de Belgische schilder Louis Gallait (1810-1887). Gallait was in zijn tijd een gevierd kunstenaar, een vertegenwoordiger van de Belgische Romantiek en gespecialiseerd in het schilderen van historiestukken op groot formaat. Toen hij in 1856 de koninklijke opdracht ontvangen had, legde Gallait de vorstin een lijstje met zes mogelijke onderwerpen voor. Een ervan was dat van Johanna de Waanzinnige, en uitgerekend hierop viel de keuze van de Koningin. Die keuze kan op zijn minst verwondering wekken, maar om dit te begrijpen moeten we eerst teruggaan in de geschiedenis.

Afb. 1
Louis Gallait, Johanna de Waanzinnige bij het lijk van haar echtgenoot Philips de Schone, 1856. Olieverf op doek, 2,28 x 1,28 m. Paleis Het Loo, Apeldoorn, inv. nr. PN 543

Johanna (1479-1555) was de dochter van de ‘katholieke majesteiten’ Ferdinand van Aragon en Isabella van Castilië. Haar huwelijk met de Habsburger Philips de Schone (1478-1506, zoon van keizer Maximiliaan I van Oostenrijk en Maria van Bourgondië) had grote dynastieke gevolgen. Hierdoor kwamen de Oostenrijkse, Bourgondische en Spaanse landen in één hand en kon hun zoon keizer Karel V heersen over een rijk, waar de zon nooit onder ging. Maar er was meer. Het gearrangeerde huwelijk van Philips en Johanna zou op 20 oktober 1496 met grote pracht en praal gesloten worden in het Belgische Lier. Zodra de bruid en de bruidegom elkaar echter zagen, sloeg de vonk over en verlieten zij samen de Sint Gummaruskerk, waar alle bruiloftsgasten al zaten te wachten. Zij gingen op zoek naar een priester, die hen ogenblikkelijk zonder verdere plichtplegingen kon trouwen. Zodra dit gebeurd was, trok het jonge paar zich terug in het voor hen in gereedheid gebrachte huis, draaide de deur van hun kamer op slot en kwam de volgende dag pas weer tevoorschijn. Toen werd er alsnog een dankdienst gehouden en vonden de geplande festiviteiten plaats. Johanna en Philips hadden een hartstochtelijk huwelijk, waarbij vooral Johanna haar echtgenoot aanbad. In 1506 kwam er eind aan het korte leven van de knappe Philips. Johanna kon niet accepteren dat haar man er niet meer was, liet zijn lijk balsemen en in een loden klist plaatsen. Deze nam zij overal mee naar toe en één keer per dag moest de kist geopend worden, zodat zij een blik op haar dode echtgenoot kon werpen. Uiteindelijk werd Johanna krankzinnig verklaard en opgesloten in het Klooster van Sint Clara in Tordesillas. Hier leefde zij in afzondering, tot zij in 1555 (hetzelfde jaar als haar zoon keizer Karel V) overleed. Johanna en Philips zijn uiteindelijk samen bijgezet in de Koninklijke Kapel bij de kathedraal van Granada.

De vraag is waarom koningin Sophie uitgerekend dit onderwerp koos van het lijstje dat Gallait haar voorlegde. Zoals bekend was het huwelijk van koningin Sophie en koning Willem III allesbehalve gelukkig en romantisch. Uitgerekend in 1856, het jaar waarin dit schilderij ontstond, werd zelfs overgegaan tot een scheiding van tafel en bed, waarna de koningin zich op Huis ten Bosch vestigde en de koning de winters op Paleis Noordeinde doorbracht en de zomers op Het Loo.

Zag de koningin het huwelijk van Philips en Johanna als een voorbeeld van een ideaal vorstenhuwelijk, waarin de vrouw, hoewel bedrogen en vernederd door haar man, toch liefde voor hem bleef opbrengen en zag zij Johanna daarom als voorbeeld? We zullen het antwoord op deze vraag nooit weten, maar de keuze van koningin Sophie wekt op zijn minst verbazing.

Voordat Gallait zich aan het schilderen zette, legde hij koningin Sophie een ontwerp voor. Deze potloodtekening werd door haar bewaard en zelfs ingeplakt in haar tekeningenalbum, dat zich nu eveneens in de verzamelingen van Paleis het Loo bevindt, als bruikleen van de Geschiedkundige Vereniging Oranje-Nassau (inv.nr. A2340-21). Toen het schilderij klaar was, liet koningin Sophie het eerst van 2 tot 16 september 1856 tentoonstellen bij de Haagse Tekenacademie, later, in oktober,bij Arti et Amicitiae in Amsterdam, en daarna in de Koninklijke Muziekschool in Den Haag. De opbrengst van de toegangsprijs van 25 cent per persoon kwam ten goede aan de Algemene Armen van Den Haag. De openbare tentoonstelling zorgde er ook voor dat het schilderij uitgebreid besproken werd in de kranten. De meeste recensenten waren zeer lovend en prezen in het bijzonder de diepe emotie die uit het werk sprak, de weergave van het dode lichaam en de daarbij passende koele kleuren. De recensent van de Provinciale Drentsche en Asser Courant (15 oktober 1856) besluit zijn beschrijving aldus: ‘Die dit tafereel (…) koud en ongevoelig kunnen voorbijgaan, ontbreekt het aan medelijden. Zij toonen dat zij een steenen hart hebben’. Maar er waren ook andere geluiden te horen. De recensent van het Algemeen Handelsblad eindigt zijn bespreking op 15 oktober 1856 met de woorden: ‘Onderwerpen als het hier behandelde, kunnen ijzingwekkend verbazen, ja, aangrijpen, maar nimmer genoegen geven’.

Afb. 2
Onbekende lithograaf naar Louis Gallait, Portret van koningin Sophie, 1858. Ingekleurde litho, 211 x 157 mm. Rijksmuseum Amsterdam

Koningin Sophie was echter zeer ingenomen met het schilderij en gaf het een plaats in een van haar salons in het Huis ten Bosch. Ook hield zij contact met de schilder. Op 1 juli 1858 zat hij aan bij een diner bij haar en op 7 juli berichtte de Leydsche Courant dat de koningin Gallait de opdracht had gegeven haar portret te schilderen. Dit schilderij werd tijdens de Tweede Wereldoorlog uit het Paleis Noordeinde gestolen en is nog steeds spoorloos. Gelukkig bevindt zich in het Rijksmuseum een ingekleurde litho ernaar (afb. 2), zodat we ons er in ieder geval een indruk van kunnen vormen.
Hierna is er niets meer bekend over contacten tussen Louis Gallait en de Nederlandsde koningin Sophie. Wel verbleef Gallait later op uitnodiging van koning Willem III op Het Loo. Op 6 mei 1876 meldt de Apeldoornse Courant dat de schilder Gallait met een aantal andere Nederlandse en Belgische kunstenaars was aangekomen om het werk van de pensionaires, studenten die zich met een koninklijke subsidie in de beeldende kunst bekwaamden, te beoordelen. In 1848 was de Belg Louis Gallait al door koning Willem II benoemd tot commandeur in de Orde van de Eikenkroon.

Marieke Spliethoff, oud-conservator Paleis Het Loo Nationaal Museum, september 2022

Eerdere weetjes...

TOP