Herinneringen aan prinses Marianne op Het Loo 1
Afb.1 - Prinses Marianne op 15-jarige leeftijd. Portretminiatuur, waterverf op ivoor, gesigneerd en gedateerd Pasquier le jeune mars 1825. PHL, bruikleen GVO
Prinses Marianne (1810-1883) was het jongste kind en het nakomertje in het gezin van koning Willem I en zijn vrouw Wilhelmina. Geen wonder dus dat de het koningspaar dol was op dit kleine meisje, dat er niet alleen schattig uitzag, maar dat bovendien was geboren na de dood van haar zusje Pauline in 1806. Ook het publiek was dol op Marianne: in Den Haag was het een vertrouwd gezicht de koning over het Lange Voorhout te zien lopen met aan zijn hand, huppelend, de kleine Marianne. Het kon haast niet uitblijven of het meisje werd danig verwend. Sporen hiervan en van haar eigenzinnigheid openbaarden zich in haar latere leven.
Afb.2 - Het boerderijtje van prinses Marianne in het park van Het Loo. Op het bankje voor het huis zit het Vrouwtje van Loenen. Litho, zonder naam van de maker, ca. 1835. PHL
De collecties van Paleis Het Loo herbergen enkele unieke herinneringsstukken aan deze bijzondere prinses.
Eerst wil ik de aandacht vestigen op een portretminiatuur dat in 1825 van haar werd gemaakt door de kunstenaar Pasquier le jeune. Van hem zijn geen personalia bekend, we weten alleen dat hij in de jaren 1825-’30 in de Nederlanden werkzaam was, onder meer voor het hof en voor enkele met het hof verbonden families als de Fagels, van Reedes en Bentincks. Dit miniatuur toont Marianne op de leeftijd van 15 jaar (afb. 1). Het werd in 1998 aan de Geschiedkundige Vereniging Oranje–Nassau geschonken door Jörg Brena (1921-2011), geboren prins Georg van Saksen-Weimar-Eisenach, de achterkleinzoon van de prinses, uit wiens familiecollectie het afkomstig was.
1825 was ook het jaar waarin het boerderijtje in het paleispark van Het Loo voor prinses Marianne werd gebouwd (afb. 2). De gangbare opvatting is dat zij dit van haar vader cadeau kreeg (afb.2). In een brief aan het Vrouwtje van Loenen, de boerin van haar boerderijtje, gaf zij 40 jaar later een andere versie van het ontstaan ervan: ‘Bijkans zijn het veertig jaren geleden, dat ik mijn boerderij liet bouwen; om dezen tijd, veertig jaren geleden, ontwierp ik er het plan van in een brief aan mijn Vader (…)’. Met Maria Huisman (1799-1891), de weduwe van de paleisknecht Harme Jansz. van Loenen, onderhield prinses Marianne meer dan 50 jaar lang een vertrouwelijke briefwisseling. Deze werd met de jaren intiemer van karakter. Samen bespraken de twee vrouwen hun ouderdomsklachten en keken zij terug op het verleden. In 2012 kon Paleis Het Loo 48 brieven van de prinses verwerven van de nazaten van Maria van Loenen. Deze vormen een mooie aanvulling op de bestaande documentatie over de prinses.
Afb.3 - Blad met gedroogde bloemen, geplukt en opgeplakt door prinses Marianne, met eigenhandig opschrift: Fleurs du jardin de Gethsémané, ca. 1850. PHL, bruikleen GVON
Over prinses Marianne kan ik lange verhalen vertellen, omdat zij de conventies van haar tijd met voeten heeft getreden en lange tijd gold als het ‘zwarte schaap’ van de familie. De reden hiervoor was niet alleen dat zij in 1849, na een, voor beide partijen diepongelukkige periode scheidde van haar echtgenoot, de Pruisische prins Albrecht (1809-1872), van wie zij drie kinderen had gekregen. Maar vooral dat zij tegen die tijd al verwikkeld was in een affaire met Johannes van Rossum, aanvankelijk haar koetsier, later haar bibliothecaris en levensgezel voor 28 jaar. Deze verbintenis bleef niet zonder gevolgen en in 1849 ondernam de reislustige prinses met een gevolg, waartoe ook de Zwolse predikant Ds van Senden behoorde, een reis naar Egypte en het Heilige Land. Aan deze reis wijdden wij in 2010 - 2011 de tentoonstelling ‘Op reis met prinses Marianne’, waar onder meer de reissouvenirs van dominee van Senden werden getoond. Een bijzonder souvenir wil ik hier nog laten zien. Het is een blad met gedroogde bloemen, door de prinses geplukt in de Hof van Gethsemane bij Jeruzalem en door haarzelf op een blad papier geplakt (afb. 3). Zij deed dit blad met nog enkele souvenirs cadeau aan haar huisarts in Voorburg, van wiens nazaten de GVON het later kon kopen.
Maar voor het gezelschap het Midden-Oosten bereikte, had Marianne op 30 oktober 1849 in Cefalu op Sicilië een kind gekregen, een jongen die zij Johannes Willem (1849-1861) noemde naar zijn natuurlijke vader en zijn grootvader koning Willem I. Als achternaam kreeg hij later ‘van Reinartshausen’, naar het slot Reinartshausen (‘het huis voor de reinen van hart’!) bij Wiesbaden aan de Rijn, waar Marianne met van Rossum en het kind ging wonen. Paleis Het Loo bewaart het enig bewaard gebleven portret van deze jongen (afb. 4). Waarschijnlijk hebben Mariannes wettige kinderen na haar dood alle portretten, brieven en aandenkens aan de buitenechtelijke verhouding van hun moeder weggedaan. Dit portret van Johannes Willem draagt er alle kenmerken van naar een foto te zijn geschilderd. Waarschijnlijk gebeurde dit na zijn vroegtijdig overlijden op Kerstavond 1861 (aan roodvonk) door Mariannes kunstbewaarder, de schilder L.L. Kleyn van Brandes.
Afb. 4 - Johannes Willem van Reinartshausen, de onwettige zoon van prinses Marianne en Johannes van Rossem. Olieverf op doek, ca. 1861. PHL, bruikleen GVON
Ondanks haar ‘misstap’ die het contact met haar familie moeilijk maakte, wordt prinses Marianne tegenwoordig toch positief beoordeeld, vanwege haar durf om haar eigen weg te gaan, haar trouw in vriendschappen, haar oprechte geloof en haar weldadigheid.
In de verzamelingen van Paleis Het Loo zijn nog veel meer herinneringen aan prinses Marianne te vinden. Maar daarover een volgende keer meer.
Marieke Spliethoff, oud-conservator Paleis Het Loo Nationaal Museum, april 2020